Talina is Verzorgende IG in thuiszorgteam De Bolder van Woonzorg Flevoland, dat hulp biedt aan mensen die naast lichamelijke uitdagingen, te maken hebben met bijvoorbeeld een depressie, schizofrenie of een bipolaire stoornis. Een baan waarin ze elke dag weer opnieuw moet inspelen op de huidige situatie van een cliënt, iets wat haar werk uitdagend maakt en zij met veel passie doet. “In ons werk is het nog belangrijker dan in andere thuiszorgteams om een klik te maken met mensen. We bieden structuur en een luisterend oor. Signaleren is onze grootste taak.”
“Mijn werk houdt in dat ik bij mensen thuis medicijnen aanbied en verpleegtechnische handelingen uitvoer, zoals het injecteren van insuline, een stoma verwisselen of wonden verzorg. Ik kom bij mensen thuis die borderline of schizofrenie hebben, maar ook bij mensen met een vorm van autisme, of die manisch depressief zijn. Tijdens mijn bezoeken moet ik alert zijn op de kleinste veranderingen. Springt iemand tijdens een gesprek van de hak op de tak? Of zijn ze onrustig in hun bewegingen of gedrag? Soms verwaarlozen ze zichzelf of zeggen ze de zorg af, dan willen ze opeens geen zorg meer. Anderen zoeken de zorg juist meer dan normaal op als het minder goed gaat. Dan reageren ze bijvoorbeeld met een heel lang verhaal op het zorgrapport. Een achteruitgang kan ik soms ook ruiken: wanneer een cliënt alcohol heeft gedronken. Als we een verandering merken, moeten we misschien bijsturen in de zorg, bijvoorbeeld door medicatie, of bezoek van een arts.”
“Een dienst start altijd met het lezen van de overdracht. Dat is ontzettend belangrijk bij deze doelgroep. Als ik lees dat iemand de dag ervoor instabiel overkwam, weet ik dat ik extra alert moet zijn tijdens mijn bezoek. Het lezen én schrijven van de rapportage is daarom van groot belang. Bij een ochtenddienst ga ik daarna om half acht de wijk in, en ga als eerste naar een vrouw die dement is en ‘onbegrepen gedrag’ vertoont, waarbij ik insuline moet spuiten. Deze mevrouw heeft moeite met opstaan ’s morgens, dus ik maak eerst haar ontbijt. Dit staat in het zorgplan; anders gaat het niet goed met haar bloedsuikers. Daarna ga ik verder de wijk in voor vier andere cliënten, waarna ik weer bij deze mevrouw terug kom om haar te helpen met wassen en aankleden. Ondertussen reageer ik op alarmsituaties, als die er zijn. Tussendoor rapporteer ik over het bezoek: wat werd er gezegd en gedaan? Met ons werk proberen we de zelfredzaamheid van cliënten te bevorderen. Het is namelijk niet alleen dat ‘spuitje’ insuline. Daar draait het niet om. Als zorgverlener kijk ik samen met de cliënt naar mogelijkheden om ervoor te zorgen dat hij of zij zelfredzaam blijft.”
“Ik wilde altijd al in de zorg werken”
“Tot mijn dertigste werkte ik als managementassistente. Eigenlijk vond ik het vreselijk. Ik wilde namelijk altijd al in de zorg werken. Maar toen ik jong was, werd tegen me gezegd dat de zorg slecht verdiende en dat ik net als mijn zus en schoonzus als secretaresse moest gaan werken. Na een aantal jaar werken als managementassistent ben ik in de schoonmaak gaan werken, als privéhulp bij twee oudere mensen. Eén daarvan was ernstig ziek, en hoewel ik mede door zijn situatie voelde dat ik graag in de zorg wilde werken, nam ik een vaste baan bij het schoonmaakbedrijf waar ik werkte aan. Ik maakte schoon bij een ROC (een regionaal opleidingscentrum) en daar zeiden ze tegen me: ‘Dit is niet jouw baan, schrijf je in voor een zorgopleiding, dát is jouw roeping’. Ik schreef me in en was 39 toen ik afstudeerde. De zorgorganisatie waar ik de opleiding bij had gevolgd bood geen vaste banen aan, dus ik stond op straat en ik dacht dat ik te oud zou zijn om ergens aangenomen te worden. Op dat moment kwam ik in contact met Woonzorg Flevoland, en heb ik eerst tweeënhalf jaar in een regulier team gewerkt, waarna ik een jaar geleden werd gevraagd voor het GGZ-team.”
“Ik geniet het meest van de interactie met cliënten”
“Veel mensen zijn op zoek naar hun ideale droombaan. Die heb ik. Ik vind het werken in een GGZ-team ontzettend leuk. Tijdens mijn opleiding kreeg ik al de cliënten die in de omgang een extra uitdaging vormden. Als collega’s met hun handen in het haar zaten bij een bepaalde cliënt vroegen ze mij om hulp. Het lukte me vaak om een manier vinden die werkbaar werd voor mijn collega’s en daar had ik lol in. Ik vind het geweldig om te zien hoe ik iemand weer op de rit krijg. Het beste kan ik omgaan met mensen met autisme en schizofrenie. Ik ‘lees’ hen heel snel. Het meest geniet ik van de interactie met mijn cliënten. Ik ben blij als ik ‘een stukje zonneschijn’ bij iemand naar binnen heb gebracht. Als iemand al weken niet heeft gedoucht en dat bij elke collega – inclusief mijzelf – weigerde, maar uiteindelijk toch onder de douche staat en zegt: ‘Dit is zo fijn’. ‘Dat is zeker lekker, houd dat gevoel vast’, antwoord ik dan. Als ik zeg: ‘Volgende week weer’, gaat diegene met z’n hakken in het zand. Als je als team al zo lang met iets bezig bent en het lukt: daar word ik blij van. De ‘donkere dagen’ in de laatste maanden van het jaar zijn daarnaast heel pittig. Vaak gaan mensen dan heel diep; dan schieten ze in een depressie of van een depressie in een manie.”
“De leukste werkdagen zijn maandag en vrijdag, dan gebeuren namelijk de meest onverwachte dingen. Als ik tegen een collega zeg: ik heb een vrijdagmiddaggevalletje, weet diegene precies wat ik bedoel. Vaak komt er dan op het laatste moment een nieuwe cliënt binnen, die net uit het ziekenhuis is ontslagen. Daar moeten we dan snel medicijnen voor regelen en een verstelbaar bed. Dat is stressen, maar het geeft voldoening als het gelukt is. Op maandag is er vaak hectiek vanwege het ‘maandagochtendgevoel’ bij cliënten, bijvoorbeeld door afspraken die niet door gingen. Ze schieten daardoor makkelijk in een dip. Tijdens mijn diensten maak ik ook een hoop grappige situaties mee. Bijvoorbeeld toen ik bij een meneer langskwam voor zijn stoma en katheter. Ik kwam bij hem binnen en zei: “Meneer, ik kom even uw zak legen.” Die man keek me aan en zei in plat Drents: “Dat ik dat nog mee mag maken op mijn oude dag.” Ik schoot heel hard in de lach: “Dat bedoelde ik heel anders!” En een mevrouw met schizofrenie vroeg een keer aan me: “Mag je eigenlijk wel zo werken?” Daarbij doelde ze op mijn postuur. “Ik ben aangenomen vanwege mijn kwaliteiten,” antwoordde ik. Ik vind dat humor, dan zit ik daarna in mijn eentje in de auto heel hard te lachen.”
“Bij elk bezoek denk ik voorafgaand: hoe ga ik me met deze cliënt verbinden?”
“Je moet in dit werk veel geduld hebben. Het is niet ‘even naar binnen rennen’ en dan snel weer naar buiten. Sommige mensen denken dat je als thuiszorgmedewerker alleen maar koffie drinkt en ‘billen wast’. Soms zou ik willen dat het zo was en dat ik daar tijd voor had. Maar dat is niet mijn werk, het is namelijk zoveel meer. Bij elk bezoek denk ik opnieuw: hoe ga ik me met deze cliënt verbinden? Hoe bereik ik dat ik iets gedaan krijg, de zorg kan geven die nodig is of dat we een betere verstandhouding hebben? Geen mens is hetzelfde, en dat geldt ook voor deze doelgroep. Elke cliënt heeft wel iets leuks en uitdagends, wat ook maakt dat we echt zorg op maat leveren. En dat is elke keer een uitdaging. Ik heb geen boekje op mijn bureau liggen waarin staat hoe ik het moet aanpakken. En bij ons moet je drie keer harder ‘levelen’ dan in een regulier wijkteam. Elke actie geeft een tegenreactie. Deze mensen voelen feilloos aan hoe je in elkaar zit en daarin kom je jezelf soms ook tegen. Het is belangrijk om daarover te blijven praten en vervelende situaties niet op jezelf te betrekken. Als een cliënt staat te schelden, dan is dat niet op jou als persoon, dat is het ziektebeeld.”
“Van een situatie met een echtpaar hebben we als team veel geleerd. De vrouw was fysiek niet ziek, maar haar geest wel. Haar man steunde haar in haar keuze om geen hulp te ontvangen voor haar ziektebeeld. Zij is uiteindelijk overleden aan de keuzes die zij maakte in het verloop van haar ziekte. Het was bizar om te zien wat je psyche kan doen. Ik heb me als zorgverlener machteloos gevoeld, omdat zij geen hulp wilde. Ik zag toen in dat dit ook geestelijke gezondheidszorg is. Soms kun je iemand niet redden. Soms is het wat het is, ook al trek je een heel blik aan hulpverlening open. Als team hebben stappen gezet in het haar zo aangenaam mogelijk maken. Konden we haar overlijden voorkomen? Nee. Maar we hebben wel geleerd om om te gaan met een dergelijke situatie. Haar man was ons ontzettend dankbaar voor hoe we haar tot het eind verzorgd hebben, ondanks dat ik zelf het gevoel had dat ik niet de zorg heb gegeven die ik had willen geven. Maar er bestaat geen perfecte zorg, dat hebben deze mensen mij geleerd. Elke zorg is anders en zo hoort zorg op maat te zijn.”
“Ik doe dit werk met liefde”
“Dit werk is mijn passie. Het is wie ik ben, het maakte me gelukkig en ik doe het met liefde. Natuurlijk, er moeten rekeningen betaald worden. Maar het werk geeft me ook veel voldoening. Het mooiste compliment dat ik gehad heb, is van een man wiens vrouw een spierziekte had, met daarbij een autistische stoornis. Zij was bijna al haar spierfuncties kwijt, tot aan haar spraak toe. Qua gedrag was zij behoorlijk pittig in de omgang, puur omdat ze zelf de regie wilde houden. Ze moest en zou de drie stappen van het toilet naar haar rolstoel zonder ondersteuning maken. Het was mooi om te zien hoe groot iemands wilskracht kan zijn. Toen ik deze mevrouw een keer aan het helpen was, moest zij erg huilen omdat ik wegging naar een ander team. ‘Joh, voor mij tien anderen. Ik ben niet onvervangbaar’, zei ik tegen haar. Waarop haar man zei: ‘Ik zie dat jij zoveel liefde hebt voor je cliënten, dat het door je rimpeltjes naar buiten komt.’ Aan dat compliment denk ik vaak als ik met een moeilijke cliënt bezig ben. ‘Blijf bij jezelf, ook deze cliënt heeft hulp nodig’.”
“Woonzorg Flevoland voelt als een warm bad”
“Wat ik prettig vind aan werken bij Woonzorg Flevoland, is dat je gigantisch veel werkervaring kunt opdoen en je de mogelijkheid krijgt om je te ontwikkelen. Je mag ontdekken wat voor zorgverlener je wil zijn en waar je je stempel op wilt drukken. Zo wil ik graag meer theoretische kennis over de ziektebeelden, en daarom ga ik waarschijnlijk een opleiding omtrent psychiatrische ziektebeelden bij ouderen volgen. Daarnaast is er in deze organisatie zo veel collegialiteit. Ik ben hier in een warm bad gestapt. Als er iets is, helpen we elkaar en nemen we het werk van elkaar over als dat nodig is. Ik ben er voor mijn collega’s, en mijn collega’s zijn er ook voor mij. De steun is er bij alle aspecten, ook als er privé iets is. Ik ben een tijd ziek geweest en toen ik weer terugkwam zei de wijkverpleegkundige dat ze enorm blij was dat ik er weer was. Dat voelde heel fijn. Je bent bij Woonzorg Flevoland geen nummertje. Je bent belangrijk.”[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]