Vandaag is het de Dag van de Thuiszorg. Door de jaren heen is er veel veranderd in het verlenen van zorg thuis. Andra (teammanager thuiszorg bij Woonzorg Flevoland) werkt sinds 1985 bij Woonzorg Flevoland. Ze zag de zorg door de jaren heen veranderen.
‘Ik heb altijd veel mogen pionieren’
Bewoners waren er nog niet toen Andra in 1985 als ziekenverzorgende bij De Uiterton in Lelystad aan de slag ging. Inmiddels is ze alweer heel wat jaren teammanager thuiszorg bij Woonzorg Flevoland. ‘Ik heb altijd gezegd: ik word nooit leidinggevende.’
Door een probleem met de keuken en doordat de vloer die nog niet was opgeleverd, konden de bewoners nog niet komen. ‘Ik ben een zorgmens. Het ging me daarom aan het hart dat ik een paar maanden niks kon doen’, blikt Andra terug.
Popelen
Samen met haar collega’s had ze alle tijd om te bedenken hoe ze het huis zouden indelen en om merkjes in kleding te naaien. ‘Alles was nieuw, het was vooral heel veel kennismaken met elkaar en het huis ontdekken. We hadden ook een huishond en daar maakte we dan een ronde mee. Door een leeg huis.
Na een maand of drie kwamen de eerste bewoners. ‘Ze kwamen per vier of vijf per week en wij stonden te popelen. Als er dan iemand ‘zuster’ riep, dan sprongen we allemaal tegelijk op’, lacht Andra.
Koffiedrinken
‘We werkten hiervoor in een verpleeghuis en daar was het flink aanpoten. De zorg was veel complexer dan in een bejaardentehuis. In De Uiterton hadden mensen niet zoveel zorg nodig. Je hoefde toen ook nog niks te mankeren om hier te komen wonen. Er woonde bijvoorbeeld een mevrouw van nog maar 58 jaar omdat ze zich onveilig voelde in haar wijk.’
Dat is anno 2018 wel anders. ‘Toen ik bij De Uiterton begon was ik gewend om zo hard te werken, dat ik me ’s ochtends om 08.30 uur al afvroeg: wat ga ik de rest van de dag doen? Ik leerde dat ik de tijd mocht nemen om onze bewoners aandacht te geven. Dat vond ik heerlijk. Dan riep een bewoner “de koffie is klaar” en gingen we een bakkie halen. Dat vond hij leuk, maar wij ook.’
‘An, doet dat wel even’
|Ook al hadden ze als collega’s onderling afgesproken dat ze geen leidinggevende nodig hadden, op een gegeven moment was dat toch nodig. Er kwamen zogeheten afdelingsoudsten. ‘Toen er eentje vertrok vroegen ze of ik dat er even bij kon doen. Tuurlijk, An doet dat wel’, lacht ze.
Inmiddels is Andra alweer heel wat jaren teammanager thuiszorg. Ze hielp de thuiszorg opstarten. ‘Er was in het begin één klant en één medewerker: ik. Dus dat was overzichtelijk, maar inmiddels is het wel complexer geworden.’ Andra ondersteunt en coacht de ondernemende thuiszorgteams. ‘Zij hebben zelf de regie, maken de planning, de roosters en de routes. Als ze vastlopen, kom ik eraan.’
De zorg verandert
Ze zag de zorg –door veranderend beleid van de overheid- veranderen. ‘Een veelgehoorde klacht is dat de administratie over de top is gegaan. En dat snap ik wel. Maar je hebt het nu eenmaal nodig om te laten zien dat je het goed doet.’ Sinds kort hebben thuiszorgmedewerkers een smartphone van Woonzorg Flevoland waarmee ze gelijk kunnen rapporteren. ‘Ze voelen zelf wel aan bij welke klant dat wel en niet kan.’
De toekomst ziet ze rooskleurig in. ‘De thuiszorg is een heel belangrijk middel om door te verwijzen en te zorgen dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Daar zet de regering al jaren op in. En er is nog steeds tijd voor onze klanten. Het welbevinden van onze klanten is heel belangrijk, want als dat in orde is kunnen ze langer thuis wonen.’
Pionieren
De grootste uitdaging? ‘Nieuw personeel. Tien jaar geleden had ik hier nog twee dikke ordners staan met mensen die hadden gesolliciteerd, maar waarvoor we geen plek hadden Die mappen zijn nu leeg.’
Andra voelt zich na al die jaren nog steeds op haar plek. ‘Ik heb altijd heel erg mogen pionieren, mocht allerlei opleidingen volgen en kreeg diverse kansen. Dat maakt mijn werk erg afwisselend.’